Rewilding urban corner stones
Master Dissertation studio 2022-23
Supervisors: Nel Janssens (Promotor), Jo Liekens (Co-promotor)
Campus: Gent
Language: NL
vertrekpunt:
Ons wereldbeeld verschuift drastisch van mens-als-centrum-van-de-dingen naar een meer ecologisch, ‘post-humaan’ perspectief, waarin radicaal nieuwe relaties tussen mens en andere, meer-dan-menselijke ‘materiën’ en ‘medespelers’—fellow creatures, de ‘natuur’, vibrant and vital materiality1—geëxploreerd dienen te worden. Maar volgt Architectuur als discipline en praktijk deze vitale, ‘ecologische’ wending op voldoende fundamentele wijze?
site:
Als site neemt Rewilding Urban Corner Stones de stedelijke hoek, dit niet enkel als een individuele entiteit maar als aanzet naar een landschap van kleinschalig collectief wonen (multispecies communities2). De stedelijke typologie van de hoek werd recent strategisch ingezet in enkele Gentse stadsontwikkelingsprojecten (en was eerder ook al belangrijk in de Brussels wijkcontracten), maakte in dat kader deel uit van diverse architectuurwedstrijden en is als gevolg goed gedocumenteerd (body of cases, goed bekend bij de masterproefbegeleiders, e.g. hoekprojecten STUDIOLOarchitectuur als vertrekpunt). Zo’n hoek biedt ontwerpers, bewoners, toevallige passanten, maar ook de stad als socio-ruimtelijk weefsel unieke potentiëlen. Zo wordt de stedelijke hoek een signaal in meerdere richtingen genoemd; een plek die de ‘energie’ van een stad weerspiegelt, een ruimte voor ‘diversiteit’ en ‘interactie’; een ‘metafoor voor de stad’3. Rewilding Urban Corner Stones wil de hoek als typologie dan inzetten als interactief speelveld voor een architectuur die resoluut de kaart trekt van de actieve interactie tussen menselijke en meer-dan-menselijke spelers en materiën. Terwijl deze hoekprojecten in de stad nu als model voor vernieuwing gelden, worden ze in deze opdracht echter gezien als een startpunt voor een omwenteling naar vernieuwende, meer ‘ecologische’ architectuur.
insteek: kritisch-speculatief, off-grid ontwerpmatig onderzoek:
Op stedelijke hoeken wordt ontworpen vanuit kritisch speculatieve herdenkingen of door-denkingen van architecturale elementen, die een hoekarchitectuur als signaal en interactief speelveld her-samenstellen. Hierbij staat Off-grid denken en ontwerpen centraal. Off-grid als een ruimtelijke situatie, maar Off-grid zoals gezegd ook als in een radicaal her-denken.
Denkend aan Elements of Architecture4 wordt het element Floor in die optiek potentieel een bemiddeling tussen mens, architectuur en bodem/natuurlijk landschap, met herdenkingen van wat we nu als waste zo snel als mogelijk uit ons wonen naar de bodem evacueren (regenwater, sanitaire fracties, via megalomane, on-grid infrastructuren), en van wat we nu als een vredig, louter esthetisch tuinlandschap beschouwen; het element Fireplace wordt potentieel een op composteren en waste gebaseerd microbieel warmtefenomeen; het element Ceiling/Roof een aeroob luchtruim; het element Wall/Façade een hollow space5 met meer-dan-menselijke bewoningen, enzovoort. Het element Escalator associëren we dan weer met jouw ontwerpende verbeeldingskracht, om via concreet-speculatief ontwerpmatig onderzoek te werken aan—elementen en her-samenstellingen van—een nieuw stedelijk ‘ecologisch’ samen-wonen. Dit is in een notendop het opzet van de masterproefomgeving Rewilding Urban Corner Stones.
globale werking:
-verkenning van sites, via body of cases (SOgent’s kavelprojecten).
-verkenning van architecturale elementen, op technische, fenomenale, en conceptuele levels.
-kritisch-speculatief, off-grid ontwerpmatig onderzoek tot een nieuwe, meer ‘ecologische’ architectuur (het begrip ecologie overstijgt hier louter technische interpretaties).
ontwerpmatig onderzoek (klemtoon op ontwerpmatige theorievorming):
De methodiek van Rewilding Urban corner Stones is in hoofdzaak Ontwerpmatig Onderzoek. Er wordt vertrokken van concrete stedelijke sites, die geëxploreerd worden op hun rekbaarheid, door het maken van architecturale projecties op een meer ‘ecologische’ toekomst. Het begrip ecologie overstijgt hier louter technologische beschouwingen, en doelt meer op het architecturaal co-creëren van ‘andere’ socio-ruimtelijke milieus en op een verandering van (ontwerp-)attitudes.
Concrete ontwerpactiviteit en theoretische en technische kaderingen kunnen hierin vermengen met speculatieve, fictieve, en gedurfde exploratieve verkenningen, vanuit hun kleinschaligheid fragmenten vormend voor nieuwe wereldbeelden. Centraal staat het begrip Rewilding. Rewilding als het opnieuw architecturaal bedenken van relaties met de ‘natuur’—; Rewilding als een beroep op een hervonden ‘wildheid’ in de student die stedelijke architectuur meer radicaal-ecologisch her-denkt en daarbij het platgetreden pad van het duurzaamheidsdiscours durft te verlaten (off the beaten track). Elke student ontwikkelt vrij en individueel een ontwerphypothese die binnen het collectief van de masterproefgroep bediscussieerd wordt en individueel ontwerpmatig en theoretisch wordt onderbouwd.
References/Further reading:
1 Bennet, J., 2010. Vibrant Matter: A Political Ecology of Things, Durham and London: Duke University Press.
2 Puig de la Bellacasa, M., 2017. Matters of Care: Speculative Ethics in More Than Human Worlds, Minneapolis: University of Minnesota Press.
3 Vièrin, P., 2016. Hoekstenen. In C. Grafe, ed. Architectuurboek Vlaanderen N°12 – Architectuur op Maat. Antwerpen: Vlaams Architectuurinstituut.
4 Koolhaas, R., 2018. Elements of Architecture, Cologne: Taschen GmbH.
5 Meisenheimer, W., 2011. Of the Hollow spaces in the Skin of the Architectural Body, in D. Simon, ed. Toward a New Interior: An Anthology of Interior Design Theory. New York: Princeton Architectural Press, pp. 625-632.