< terug

Necropolis: spiegelingen tussen Leven en Dood.

 

Supervisor(s) Jo Van Den Berghe & Thierry Lagrange
Campus (BXL/Ghent) Gent
Language (EN/NL) NL
Studio or individual? Studio
Max number of students? 14

 

Description of the project:

In een gesecularizeerde samenleving zijn de begraafplaats en de ritus van het afscheid1 verdrongen naar de periferie. Daardoor ontstaat een fysische en emotionele kloof tussen overledene en rouwende.

Innerlijke verbinding met herinneringen en (her)beleving krijgen weinig tijd en ruimte.

In dit project wordt de student uitgenodigd om, door middel van een architectuurontwerp, de begraafplaats en de ritus van het afscheid vanuit de perifierie naar de geografische en emotionele kern terug te brengen: de kern van het dorp, de stad, de innerlijke beleving. Architectuur en de architectuurtekening zijn in staat om van de passieve (dode) herinnering opnieuw een actieve (levende) herinnering te maken en connecties te leggen tussen beide.

De student ontwerpt een begraafplaats rond (het ontwerpen van) rituelen van afscheid, herinnering en (her)beleving, een architectuur als contemplatieve plaats die Leven en Dood met elkaar verbindt en verheft van het louter profane naar het metafysische.

De dorpskern van Sint-Goriks-Oudenhove heeft een compacte morfologie die met grote precisie is ingebed in de topografie van de Vlaamse Ardennen. De geborgenheid van de dorpskern in connectie met de wijdsheid van het nabije landschap kunnen een uitnodiging zijn voor een te ontwerpen Necropolis, die zich als ‘tweelingdorp’ kan hechten aan de dorpskern, om er een landschappelijke en architecturale dialoog mee aan te gaan. Het dorpsplein kan een verbindende ruimte worden tussen het dorp van de levenden en het dorp van de doden. Eros en Thanatos komen door middel van het tekenen/ontwerpen oog in oog met elkaar te staan.

Semester 1.

In dit semester zal de focus gelegd worden op twee aspecten.

Ten eerste wordt de student gevraagd de topografie en het landschap aandachtig te lezen en zich eigen te maken. Dit zal gebeuren door middel van observaties en opmetingen ter plaatse, die vertaald worden in het maken van topografische doorsnedes en perspectieftekeningen (individueel), en een gedetailleerde maquette (groepswerk) van de dorpskern en het omgevende landschap. Deze maquette zal aandacht besteden aan hoogtelijnen, vegetatie (bomenrijen), detail en de morfologie van het dorp en zijn krachtige architecturen en architectuurtypologieën: de kerk, de vierkantshoeve, de pastorij, de veldkapel en andere kleinere gebouwen.

Ten tweede zal iedere student een diepgaand onderzoek doen naar referenties in architectuur en literatuur m.b.t. het centrale thema van deze masterproef. De referenties in architectuur zullen worden opgegeven door de promotoren. Dit is een manier om in nauw contact te komen met bestaande (getekende en/of gebouwde) architecturen, maar ook om inzicht te verwerven in de plaats die de

1 Hieronder wordt verstaan het begraven, de crematie, de asverstrooing, de lijkwade.

student zou kunnen innemen in het brede veld van architecten. Hiermee kan de student zijn/haar architectuurdiscours aanwakkeren en aanscherpen. De referentieprojecten worden bestudeerd door middel van het zich inlezen, opzoeken (archivalisch onderzoek), en het tekenen van de architecturen die door de student ter studie op tafel worden gebracht (landschapsanalyses, plananalyses, structuuranalyses, …).

Semester 2.

Op basis van het onderzoek, uitgevoerd in semester 1, zal iedere student een Necropolis als architectuurontwerp maken. Dit ontwerp behelst de volgende elementen2: de begraafplaats en haar inplanting in/verweving met het landschap en de context, het materialiseren van rituelen van afscheid door middel van architectuur (dus een echt architectuurproject, geen pamflettaire slogans), waarin een aantal ruimtes/gebouwen ontworpen en gematerialiseerd dienen te worden: de kapel van het afscheid, de wachtkamer, de tuin van herinnering, de dodenakker of akker van het leven, de strooiweide, het columbarium, de vriendenkamer, de rouwmaaltijd, … .

 

Methode.

In het hele onderzoek is het tekenen de kern van de methode. Het tekenen, in deze masterproef, zal vooral handmatig gebeuren. Samen met het maken van de (proef)maquette(s) zal het tekenen ingezet worden als het basis-instrumentarium van de architect.

Het tekenen gebeurt voornamelijk op de volgende schalen: 1/50, 1/10, 1/1. Dit zijn de schalen van het geheel, het fragment en het detail. Mogelijk zal de schaal van het fragment (1/10) een centrale plaats innemen in de methode en het proces, omdat ze aan de ontwerpende student vlotte toegang verschaft tot het geheel (schaal 1/50) en het detail (1/1).

 

Bijzondere aandacht zal besteed worden aan:

  • het gematerialiseerde denken en handelen van de ontwerpende architect. Om deze reden zal het architectuurdetail heel vroeg in het proces aan bod moeten komen, omdat het ontwerp daarmee mogelijk zijn gedaante en expressie krijgt. Deze aanpak stoelt op een fenomenologische benadering van architectuur (eerder dan een conceptuele benadering), en op het besef van de materiële—lijfelijke—aanwezigheid in de lijfelijkheid van het landschap met al zijn eigenheden, relicten, details, het collectief geheugen, … .
  • de manier waarop het werk zich inpast in/gedraagt in de gegeven site en het landschap, er een organisch vervolg van is en er een betekenisvolle verweving mee aangaat.
  • draagstructuren, structuuranalyses, aard van structuren (massiefbouw, skeletbouw, hybride structuren), en aan het begrijpen en toepassen van deze aspecten als essentiële factoren in het ontwerpen van architectuur.
  • een bewust bestuderen van architectuur-referenties, waar correct aan gerefereerd De ‘favourite architect(s)’ vertoeft/vertoeven in de nabijheid van de ontwerpende student, die er een diepgaande dialoog mee ontwikkelt.

 

Expected output:

Semester 1:

  • topografische doorsnedes en perspectieftekeningen, schetsen (schetsboek?)(individueel)
  • gedetailleerde maquette van de site (dorpskern, omgeving) schaal 1/100 of 1/50 (nog te beslissen)(groepswerk).

2 ‘programma’ is een te beperkend begrip in deze thematiek.

 

  • referentiestudies van ‘your favourite architect(s): onderzoekstekeningen (landschapsanalyses, plananalyses, structuuranalyses, materialenstudies, …)(individueel).

 

Semester 2:

  • Doorsnedes, plattegronden, … op de 3 hierboven vermelde schalen: het geheel (1/50), het fragment (1/10), het detail (1/1), en de mereologische relaties tussen deze schalen.
  • (Proef)maquettes op de schaal van het geheel, het fragment en het
  • Formaten van tekeningen kunnen, afhankelijk van het individuele proces van de student, variëren van heel klein tot monumentaal.
  • Reflectiepaper 5 pagina’s Hierin weet de student kernachtig en beschouwelijk te duiden waar zijn/haar architectuur over gaat. Deze tekst kan geschreven worden als een essay, een mijmering, een manifest, …, d.w.z. dat de literaire format door de student wordt bepaald in functie van zijn/haar eigen persoonlijkheid, positie in het architectuurveld en het architectuurontwerp.

Deze masterproef wordt in het Nederlands gedoceerd, maar de reflectiepaper zal in het Engels geschreven worden. De masterproef zal op het einde gepresenteerd worden aan een internationale jury, geselecteerd door de promotoren vanuit hun internationaal netwerk.

 

Study trip? (+ timing):

Plaatsbezoek aan de site: bij aanvang van semester 1 wordt een plaatsbezoek georganiseerd. Dan zullen studenten de eerste observaties doen. Een begeleide wandeling zal een wezenlijk deel uitmaken van dit plaatsbezoek.

 

References/Further reading:

  • Ingmar Bergman (1972). Viskningar och rop (Geschreeuw en Gefluister). https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschreeuw_en_gefluister
  • Andrej Tarkovsky (1983). Nostalghia https://nl.wikipedia.org/wiki/Nostalghia
  • Wolfgang Amadeus Mozart (1791).
  • Karl Friedrich Schinkel (1816). Neue Wache,
  • Erik Gunnar Asplund en Sigurd Lewerentz (1915, 1925, 1935-1940). Skogskyrkogården.
  • Sigurd Lewerentz (1917-1969). Östra kyrkogården. Malmö.
  • Sigurd Lewerentz (1916-1917). Kyrkogården.
  • Sir Edwin Lutyens (1917). Stone of
  • Oorlogskerkhof
  • House in White, 1966, Kazuo Shinohara
  • Church of the Sacred Heart of Jesus, 1921-32, Jozef Plecnik
  • Parish Church of Bonifatius, 1973-1981, Heins Bienefeld
  • Cimitero di San Cataldo, Modena, Aldo Rossi, 1971-1984
  • Tokyo Story, Yasujiro Ozu, 1953, https://en.wikipedia.org/wiki/Tokyo_Story
  • Paolo Cognetti, De acht bergen, roman
  • Dirk Braeckman, Monografie, Roma Publications, 2012, ISBN 978 90 77459 67 6
  • The Architecture of Trees, Leonardi Cesare & Franca Stagi, ISBN 978161689069

 

Image: “The leafs will bury every year” (Tom Waits, No One Knows I’m Gone, on: Alice, 2002).