< terug

(21-22) Muzikale ruimte en consumptiecultuur in Brussel aan het einde van de negentiende eeuw.

Muzikale ruimte en consumptiecultuur in Brussel aan het einde van de negentiende eeuw.

Begeleiding: Dominique Bauer en Stijn Paredis

Domein:
Deze masterproef combineert architectuur- en cultuurgeschiedenis.

aantal studenten: 1 of 2

Thema:

De plaats van Brussel in de laatnegentiende-eeuwse muziekconsumptie (dit omvat: uitvoering van muziek, de samenstelling van programma’s, concertbezoek, partituren en muziekinstrumenten kopen, schrijven en lezen over muziek) is vrij uniek. Zo speelde Brussel een voortrekkersrol in de verspreiding van het Wagnerisme, en is de typologie van de muziekruimte gevarieerd, gaande van grote publieke concertzalen (zoals De Munt; initiatieven zoals de bijzonder interessante en ietwat experimentele Concerts d’Hiver van Franz Servais of de Concerts populaires van de Wagneriaan Adolphe Dupont) tot allerlei semi-publieke-private plaatsen, zoals museumzaaltjes en vooral (grote) burgerwoningen en ateliers. Het initiatief voor het muziekleven ging sterk uit van kunstkringen en verenigingen, zoals de avant-gardistische groep les XX, die vaak verbonden waren met toonaangevende tijdschriften, zoals L’Art moderne, of zelfs met belangrijke buitenlandse tijdschriften als The studio (via Fernand Khnopff, lid van Les XX). Muziekconsumptie werd in semiprivate plaatsen vaak gecombineerd met het keuren en kopen van kunst. Deze plaatsen combineerden op die manier een soort artistieke belevingsruimte met de publieke, externe dimensie van de markt, van modes en van sociale standaarden van wat gold als kunst, en liefst nog ‘nieuwe kunst’, en evenzeer ‘nieuwe muziek.’ Deze publieke en (semi)private plaatsen kunnen daarom opgevat worden als hybride plaatsen waar de publieke en private ruimte elkaar raken, die het interieur verbinden met het publieke stedelijke weefsel, de publieke concertzaal, de piano-en partitureninsdustrie, de wereld van critici en hun tijdschriften en die van het publiek. We kunnen deze gebouwen, van publiek tot (semi)privaat en privaat daarom beschouwen als knooppunten waarin verschillende netwerken samenkomen, die allemaal te maken hebben met de consumptie van kunst en muziek. Dit masterproeftopic biedt precies de mogelijkheid om een gebouw, als een case-study, te analyseren en te beschrijven als zo’n knooppunt in een netwerk.

mogelijke cases (deze lijst is niet exhaustief en het uiteindelijke concrete thema van de thesis ontstaat in overleg tussen student en begeleiders. Er kan gevarieerd worden in de nadruk op interieur-exterieur, in de mate waarin je werkt met secundaire literatuur, plannen, foto’s, kunst… en de mate waarin je graag wil werken met wat meer archiefmateriaal.)

  1. Je vertrekt van een concreet gebouw, waarover reeds secundaire literatuur bestaat, zoals bijvoorbeeld de woning van Anna Boch of het Maison d’art van Edmond Picard, of de Munt als publieke ruimte, en onderzoekt dit gebouw vanuit de specifieke inplanting en als knooppunt van netwerken van muziekuitvoering en consumptie. Al naargelang de case kan je gaan werken op heel specifieke onderwerpen. Elk gebouw heeft immerse unieke kenmerken.
  2. Je vertrekt van de consumptie zelf van muziek, of van een van de onderdelen ervan, zoals bijvoorbeeld de verkoop van piano’s en partituren (en zelfs de industrialisering ervan) om inzicht te krijgen in het soort muziek dat voor de tijdgenoten muziek was voor een ‘intimistische’ ruimte, voor een gedeelde ruimte in (semi)privaat gezelschap, voor de concertzaal, … en hoe je daarvan een neerslag krijgt, bijvoorbeeld in muziekkritiek of in de schilderkunst waar de afbeelding van muziekuitvoering, luisteren naar muziek, of instrumenten ook modieus wordt. Ook hier zijn dus veel mogelijke pistes denkbaar.
  3. Of je werkt over de integratie van muziek in het gebouw (bijvoorbeeld Palais Stoclet, de muziekkamer) en het concept van ‘Gesammtkunstwerk’ (in het kader vooral van de Wagnermania, hier is ook archiefwerk mogelijk) waarin men niet alleen streefde naar een convergentie van de kunsten in één architecturale ruimte, maar men ook de architectuur zelf onderdeel wilde maken van dit ‘kunstwerk’. Omgekeerd werd kunst (als ‘decoratief’ gegeven) deel van de ruimte als een soort van ervaringsruimte.

Begeleiding:

De masterproef wordt geschreven onder het promotorschap van prof. dr. Dominique Bauer met begeleiding door drs. Stijn Paredis, doctoraatstudent die werkt over muzikale ruimte en muziekkritiek in fin-de-siècle België. Dit onderzoek past in een ruimer project rond ruimte, tijd en voorstelling in de zogenaamde Long Nineteenth century, met nadruk op België.

Methode, vaardigheden en output

zie item ‘mogelijke cases’

Gebouwanalyse, met bijzondere focus op gebruik, samenhang van de ruimtes en parcours doorheen het gebouw, op de stilistische kenmerken van het gebouw, op uitbreidingen en wijzigingen die het gebouw onderging en de redenen hiervoor (eventueel ook tuin), op de (stedelijke) inplanting van het gebouw, alsook analyse van tekstueel en visueel bronnenmateriaal ivm muziekuitvoering en de consumptie van muziek.

Belangrijk is dat gebouw en muziekconsumptie kunnen worden gecontextualiseerd, en dit op basis van een selectie van werken uit de bestaande secundaire literatuur over de ontwikkeling van de muzikale ruimte, het publiek en de muziekuitvoering, muziekinstrumentenindustrie, muziek in de schilderkunst…  die als achtergrond kunnen dienen voor de Brusselse case.

Al naargelang het gekozen onderwerp en de eigen interesse van de student, kan zoals gezegd  in meerdere of mindere mate ook archiefonderzoek op het menu staan.

Het onderzoek zal resulteren in een wetenschappelijk geschreven tekst, onderbouwd met illustraties,  tekeningen of andere visualisaties.

Veel van de secundaire literatuur is in het Engels, maar voor veel ander materiaal, alsook eventueel archiefmateriaal en primaire bronnen (bijvoorbeeld artikels in laat negentiende-eeuwse tijdschriften), is passieve kennis van het Frans vereist.

Afbeeldingen links:
(klein beeld) Abdijstraat (afgebroken), plan van het gelijkvloers, met oa. een Salle de musique, van het huis van schilderes Anna Boch, arch. paul Hermanus, ACI/Urb. 312-282 (1901)
(groot beeld) Abdijstraat (afgebroken), herenhuis van schilderes Anna Boch, arch. Paul Hermanus, GAE/ DS 312-282 (1901)