< terug

LEARNING FROM JAPAN – TUSSENRUIMTE

2324 MA 14

Structural Contingencies

Image: Plan Katsura Villa, Kyoto, Japan.

LEARNING FROM JAPAN – TUSSENRUIMTE

Architectuur ontstaat uit de wederzijds versterkende relatie van een poëtische ruimtelijkheid en een logische structuur.

DOCENTENTEAM

Klaas Goris
Hera Van Sande

BIJZONDERE CONTEXT: Ghent European Youth Capital

Gent wordt Europese Jongerenhoofdstad in 2024. Op basis van eerder overleg met jongeren werden drie prioriteiten bepaald: ENGAGE + EMPOWER+ CARE. Samen met stadsbouwmeester Peter Vanden Abeele engageren de Gentse designscholen zich om deel te nemen aan dit unieke evenement. Jongeren geven ideeën over Gent, toekomstige architecten gaan ermee aan de slag. Er is een raamwerk van 4 thema’s x 5 omgevingen x 5 typologieën = 100 cases, onder het overkoepelende thema exclusief-inclusief.

Meer hierover kan je vinden via de link https://architectuur.gent/editorials/exclusief-inclusief

Onze studio zal één van deze uitdagingen aangaan. Het academiejaar ’23-’24 is de periode waarin atelieroefeningen, ontwerpateliers, maar ook bouwexperimenten zullen plaatsvinden in de stad, over verschillende opleidingen heen. In de herfst van 2024 wordt al het ontwerpend onderzoek samengebracht in een expo. Jongeren zullen zo richting geven aan de toekomst van Gent. Wij willen er deel van uitmaken!

We zetten in op de binnenstad van Gent!

INHOUD

Ons werkgebied is de binnenstad van Gent, meer specifiek een keuze tussen twee sites aangereikt binnen de Ontwerpmanifestatie ‘Jongeren maken de stad’.

We gaan op zoek naar de betekenis van landschap binnen een stedelijke omgeving in relatie tot een gebouw. We gaan op zoek naar de kwaliteiten van de overgangszone van een gebouw met zijn context. Wat kan het stedelijke landschap hier betekenen? Wat is de continuïteit tussen materie en niet-materie? Wat is het belang van ruimte, van leegte, van lucht, van ademruimte, van niet-bebouwde ruimte? Wat betekent landschap in de stad? Hoe kunnen we met architectuur de buitenruimte vormgeven? Hoe kan het gebouw het landschap mee boetseren?

En hoe kunnen we jongeren hierbinnen een plaats geven?

We ontwerpen een stadsgebouw 2.0. Om het in de terminologie van de ontwerpmanifestatie te benoemen, zullen we spreken over de typologie van  ‘huis’ of ‘lokaal’, wat we naderhand verder zullen invullen. Dit is een kapstok voor een verder vrij in te vullen programma dat dienst doet als sociale condensor voor jongeren in de stad. Een oase in het centrum van Gent. Een inclusief verblijfsplatform in relatie tot de stad.

Wat kan deze plek met zijn architectuur betekenen voor de stad?

We focussen op de ontwikkeling van een structuur die met zijn eigen ruimtelijkheid het dagelijkse leven toelaat.

We onderzoeken de relatie tussen de menselijke schaal, concreet een unit en de schakeling daarvan in de complexe structuur van een grootschalig programma. We zoeken het spanningsveld op tussen gemeenschappelijkheid en intimiteit, tussen interieur en stedelijkheid, tussen massa en ruimte. We streven hierbij naar het samengaan van de poëtica en de logica van het bouwen. Je krijgt de vrijheid om je programmatische en contextuele onderzoek op een persoonlijke manier te voeren, maar de vraagstelling van de unit is gelijkwaardig aan die van de schakeling. Je handelt vanuit densiteit, want ruimte is kostbaar. We focussen op structuur, materialiteit en landschap en de beleving hiervan. We dagen je uit op een creatieve en inventieve manier in te gaan op complexe ruimtelijke probleemstellingen, voorbij conventionele oplossingen.

LEARNING FROM JAPAN

We denken na over het begrip ‘engawa’, over ambiguïteit, over het onuitgesprokene, over tussenruimte. Hiertoe ontleden we het Japanse ruimtebegrip ‘ma’. Er wordt een theoretisch begrippenkader omtrent ruimtelijkheid uitgebouwd.

We kijken naar Japan, waarbij de emblematische Katsura Villa in het kader van het ruimte/tijd-concept MA wordt ontleed. Door dit historisch voorbeeld te ontleden, ontrafelen we een iconisch gebouw dat multi-inzetbaar is. Het doel is om architectuur te begrijpen in een homogene relatie tot de natuur, de klimatologische omstandigheden, schaarste en spaarzaamheid. Traditionele Japanse architectuur is een modulair systeem van kolommen en balken op een duidelijk raster / off-grid om vloeiende ruimtes te creëren in harmonie met de natuurlijke omgeving. Door middel van iteratieve tekeningen en modellen onderzoekt de studio de systematiek in de krachtige onderlinge verbinding van plekken, tussenruimtes en ambiguïteit in grenzen.

THEORETISCH KADER – LEXICON

ARCHITECTURAL LANGUAGE – LANGUAGE IN ARCHITECTURE

Taal creëert ideeën

“Ik neem u graag mee naar de wereld van de poëzie, omdat ik denk dat het soms via taal is, dat we de ambiguïteit van de architectuur kunnen begrijpen. Met andere woorden, dat we grip kunnen krijgen op haar soms ongrijpbare kwaliteiten als discipline die zowel op mentale als fysieke wijze onze dagelijkse omgeving beïnvloedt”

(Klaske Havik)

We stellen een lexicon op, een zoektocht naar een boeiend architecturaal discours: in woorden, in beelden, in plananalyse, waarbij we focussen op de ambigue zone tussen binnen en buiten.

‘… between interior and exterior, between artificial and natural, between object and empty space, between truth and falsehood—if we cut open these intermediate zones, give them spatial form and make them into something we can experience, our world will undoubtedly be richer for it.’

Sou Fujimoto

AANDACHTSPUNTEN

In de stad van vandaag kan je het klimaatbewust handelen niet meer naast je neerleggen. Het is weliswaar slechts een semesteroefening met heel wat moeilijkheidsgraden, maar we rekenen erop dat er een duurzaam besef naar omgaan met ruimte ontwikkeld wordt. Dit gaat voorbij de greenwashing en het pimpen met zonnepanelen. Het gaat over een inzicht van bij het begin om alles duurzaam te herdenken.

Duurzaamheid gaat over een ontwerpattitude waarbij men kan inzetten op het economische, sociale, milieugerelateerde en integratieve aspect door respectievelijk in te zetten op densiteit, mixity, landschap en connectiviteit.

Bij het vormgeven van de stedelijke ruimte zijn er een aantal duurzame stedelijke ontwerpstrategieën en alternatieve scenario’s voor de transitie en transformatie van een site naar een veerkrachtig, fossielvrij en duurzaam stedelijk weefsel. We denken na over open ruimte, mobiliteit, vorm-densiteit, programma, tijdskader, …

OUTPUT

Per twee: groepswerk voor een visie op het terrein, op de houding naar de omgeving en naar de stad toe, in de vorm van een beperkt masterplan, plus reflectie over een aantal quotes over ruimtelijke kwaliteit in tussenzones.

Individueel: Eigen ontwerp met schetsen en impressies, plannen, sneden, gevels en maquettes, plus een reflectieve bijdrage aan het ruimtelijk lexicon

Hierbij houden we rekening met bijhouden van een logboek.

Op het einde van het atelier wordt een stramien in indesign aangereikt, om het ontwerp in een presenteer katern te gieten. Zo maken we een atelierboek.

METHODOLOGIE: pedagogische benadering

Met de stad Gent als laboratorium wordt elk jaar een specifieke site/gebied gekozen en een passend vraagstuk geschetst (bv. buurtcentrum, inclusief wonen, …). Van daaruit wordt de aanpak gestuurd en ondersteund door vijf processporen:

  1. Analyses
  2. Theoretische component / lezingen
  3. Interactieve discussies / studio – individueel & in groep
  4. Pecha-Kucha sessies
  5. Review – tussentijds & finaal

Dit alles vindt zijn weerslag in een logboek.

Het atelier wordt over het semester als volgt ingedeeld (als houvast, geen dwangmatig stramien):

  • contextanalyse voor probleemstelling en programma (3 weken)
  • probleem(her)formulering + conceptualisering voor het bepalen van ambitie & visie ruimtelijk & structuur (3 weken)
  • uitwerken van strategieën & scenario’s van het ontwerp (3 weken)
  • synthese en uitwerken project (3 weken)

BEOORDELING

Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de regelmatige aanwezigheid in het atelier, waarbij het ontwerpproces wekelijks aan de docenten wordt voorgelegd.

Voorts wordt bij de beoordeling rekening gehouden met de inhoud (60%), de grafische uitwerking (25%) en de mondelinge presentatie (15%)

KALENDER

W1 (W39)           studio 1 – intro, lezing, sitebezoek, start analyse

W2 (W40)           studio 2 – analyse + lezing + lexicon + masterplan

W3 (W41)           studio 3 – analyse + lezing + lexicon + masterplan

W4 (W42)           studio 4 – conceptualisering + unit / structuur

W5 (W43)           studio 5 – conceptualisering + unit / structuur

W6 (W44)           VRIJAF 1 NOVEMBER

W7 (W45)           ATELIERWEEK

W8 (W46)           studio 6 – formfinding / scenario’s / structuur + lezing

W9 (W47)           studio 7 – formfinding / scenario’s / structuur

W10 (W48)         studio 8 – formfinding / lexicon

W11 (W49)         studio 9 – design development

W12 (W50)         studio 10 – design development

W13 (W51)         studio 11 – test jury met opbouw verhaal

W14 (W2)           studio 12 – finale jury + katern atelierboek