< terug

Emile Bouckaert_Hoe kan het ontwerp van een functionele ruimte verrijkt worden met behulp van kinetische architecturale principes?

Hoe kan het ontwerp van een functionele ruimte (op het sint pietersplein in Gent) verrijkt worden met behulp van kinetische architecturale principes?

Het Sint-Pietersplein in Gent wordt doorheen het jaar gebruikt voor verscheidene grootschalige evenementen. Ikzelf woon in Gent en kom er al jaren. Voor grote feesten is het een perfect plein, maar in de alledaagse context komt het plein minder overeen met de schaal van de mens en komt hij daardoor zeer ongezellig en leeg over.

In deze masterproef ga ik opzoek naar hoe kinetische architectuur een oplossing kan bieden bij het ontwerp van een flexibele ruimte die het grote plein kan helpen om aangenamer te zijn en een functie kan geven voor de alledaagse gebruiker.
Toen ik begon aan dit onderzoek zag ik kinetische architectuur als grootschalige beweegbare structuren, die weggeborgen konden worden. Ik had al snel door dat de grote schaal van de architectuur, die ik ontwierp op het plein, ongegrond was. Hieruit vloeide een analyse over het Sint-Pietersplein en hoe die evolueerde in de geschiedenis. Op die manier kon ik een aantal voorwaarden opleggen aan mijn ontwerp op het plein die ik wilde invullen met kinetische principes. Deze waren dat het plein zijn zichtassen op de oude gevels moest behouden, de schaal van het plein beide op die van de mens maar ook op die van de kerk moest zijn, en dat het open plein aanpasbaar moest blijven voor de jaarlijkse grootschalige programma’s.

In een verder, diepgaander onderzoek naar kinetische architectuur door middel van casestudies en literatuurstudie, kwam ik tot de conclusie dat niet alle vormen binnen deze branche dynamisch moesten zijn om kinetisch te zijn, maar dat een statische architectuur eveneens de kinetische stempel kan krijgen. Deze laatste vorm beantwoordt aan de beweging van de mens, klimaat, etc. in zijn conceptfase. Haar statische vormentaal staat in relatie tot de bewegingen rondom zich.
De kiosk als invulling van het plein kwam naar voren als ontwerpidee omdat de vormentaal van dit gebouw beantwoordt aan de criteria die ik het plein gaf. Het is een statisch gebouw, dat transparant is, en de passant een onderdak kan bieden. Ook kan hij het grote plein verdelen om de schaal van de mens te introduceren.

Ik eindig met het statisch idee van de kiosk waarvan de façade toch uitsluitend dynamisch is. Beide elementen van de kiosk staan in verhouding tot de bewegingen die zich op het plein afspelen. Het geheel gaat op in het plein.