< terug

Aaron Van Acker_CLT-constructies in Vlaanderen, onbekend is onbemind

CLT-constructies in Vlaanderen, onbekend is onbemind.

Hoe kan het gericht, efficiënt en modulair ontwerpen met CLT bijdragen aan een optimale manier van bouwen die ethisch en ecologisch verantwoord is met het oog op de toekomst?
CLT is in Vlaanderen een nogal onbekend en daarom ook in facto onbemind materiaal. Uit eigen ervaring blijken niet veel mensen dan ook van het bestaan van CLT af te weten. CLT heeft zoals elk ander structureel bouwmateriaal een reeks aan concrete voordelen en nadelen. Aan de hand van een grondige analyse van het bouwmateriaal, het brede onderzoek rond een aantal theoretische onderzoeksthema’s en het proberen beantwoorden van een aantal subvragen als ontwerpmethode trachtte ik in mijn masterproef aan te tonen dat dit materiaal zeker zijn plaats verdient tussen andere meer frequente keuzes zoals baksteen, staal of beton.
Uit de analyse van het bouwmateriaal op zich is gebleken dat we vandaag uiteraard kampen met een probleem rond ontbossing en ecologie en daardoor zeker niet vanaf nu alles met CLT structureel kunnen gaan ontwikkelen. Hoewel het gebruikte hout voor het ontwikkelen van CLT bestaat uit naaldhout uit duurzaam beheerde bossen is het van uiterst belang om duurzaam te kijken naar het gericht gebruik ervan. CLT kan daarnaast als pure CLT-constructie ook in hybride toepassingen ontstaan waardoor ook hogere en groter constructies en overspanningen te realiseren zijn. Tot slot wegen de nadelen van de toepassing ervan vaak niet op tegenover de vele voordelen.
De resultaten van het theoretisch onderzoek tonen vooral aan dat er heel wat zaken zijn waarop men vandaag nog steeds onderzoek doet om het materiaal te verbeteren. Thema’s zoals de manier waarop met technieken wordt omgegaan, vernieuwende verbindingsmethodes, modulaire toepassingen en de sfeer die de tactiliteit van CLT genereert zijn dan ook continu voor verder onderzoek vatbaar. Zelf stel ik vooral vast dat ontwerpen met CLT vereist de nodige theoretische kennis te hebben over de werking en toepassing van het materiaal en het daarom momenteel nog niet zo populair is in onze contreien.
Daarnaast volgt uit de ontwerpmethode vooral dat het ontwerpen met CLT geen rechtlijnig proces is, maar er veel meer vormvrijheid en ontwerpmogelijkheden van toepassing zijn dan ik initieel verwacht had. Via een multicriteria-benadering kwam een ontworpen module tot stand, die echter dynamisch te interpreteren valt. De module past zich namelijk aan de gewenste toepassing of functie aan en valt simpel te combineren met andere constructievormen. Om de hindernis van de beperkte overspanningsmogelijkheden van CLT te overbruggen zijn heel wat alternatieven van toepassing zonder dat niet-duurzame bouwmaterialen overal aan te pas hoeven te komen. CLT leent zich er als bouwmateriaal ook toe om ook esthetisch waardevol te zijn, maar gerichte bekleding voor het verwerken van technieken kan ook speels opgelost worden met o.a. expositie-panelen als bekleding.
Ter conclusie van mijn hypothese en masterproef stel ik vast dat rekening houdend met al deze aspecten een gericht modulair CLT ontwerp in de toekomst vaker dient ontwikkeld te worden om onze klassieke manier van bouwen te shiften naar een meer ethische en ecologisch verantwoorde bouwmethode. Dit zal echter pas lukken als we blijven onderzoek doen naar alle mogelijkheden van CLT. Daarnaast dienen we ook de nadelen ervan verderop te lossen, het ontbossingsprobleem en het te kort aan hout op te lossen en in de praktijk ook effectief meer CLT-ontwerpen te gaan uitvoeren. Er is momenteel sprake van een eerste woontoren uit CLT die in Antwerpen zou ontwikkeld worden, maar in Vlaanderen blijft CLT een nog veel te weinig bestudeerd en gehanteerd structureel bouwmateriaal. Uiteraard is het quasi onmogelijk om vanaf nu alles structureel met CLT of andere duurzame producten te gaan ontwerpen. Een meer duurzame en circulaire aanpak is echter cruciaal voor de toekomst van architectuur en bouwen met CLT kan daar zeker een belangrijke plaats in vormen.