Van architecturale ervaring naar materieel en autonoom architecturaal ontwerp
Docent: Dimitri Vangrunderbeek
Semester 3
Campus Sint Lucas Brussel
Een opdracht in drie fases
1: Van architecturale beleving naar een specifieke architecturale ervaring
De opdracht vertrekt vanuit een specifieke architecturale beleving waaraan registraties en reflecties verbonden worden. Je creëert dus voor jezelf een bijzondere architecturale ervaring door diepgang en betekenis te gegeven aan een architecturale beleving.
Je begint met het opzoeken van een specifieke architecturaal gegeven dat je om de één of andere reden fascineert. Dit kan een gebouw zijn, een plek in een gebouw, een site of een context met een uitgesproken architecturaal karakter, al dan niet door jouw reeds gefrequenteerd of gekend.
Je gaat bepalen hoe je voor jezelf een architecturale ervaringen kan creëren. Bijvoorbeeld door de plek verschillende keren te bezoeken, hoelang en wanneer, overdag of ‘s nachts. Organiseer je een picknick, een wandeling, een fietstocht, in groep of alleen, met een overnachting… Op welke wijze laat je bijvoorbeeld het aspect tijd mee bepalend zijn in het tot stand komen van een specifieke architecturale ervaring.
Beleving en ervaring hebben betrekking op het gevoel en de zintuigen, dit niet alleen doorheen het kijken, maar evenzeer de tastzin, het horen (echo), temperatuur en dit steeds in relatie tot aspecten van de context zoals licht-donker, binnen-buiten, schaal, ligging, historiek van een plek of gebouw enz… Komt daarbij dat het gevoel van beleving en de connotaties ermee verbonden zeer verschillend kunnen zijn van persoon tot persoon.
Het frequenteren en de beleving van de plek zal concreet gemaakt worden door het maken van registraties met verschillende media. Observaties en registraties ter plekke door middel van bijvoorbeeld het schetsen, fotograferen, videoopname, geluidsopname. Met het vastleggen van de beleving worden dan ook specifieke kwaliteiten gedefinieerd, waarna er over de ervaringen door middel van beeld en klank kan gecommuniceerd worden.
Daarbij maak je ook een tekstuele beschrijving van de ervaring.
2: Creatie van een abstractie
Vervolgens is er de vraag naar de creatie van een abstract driedimensionaal werk. Het betreft een creatief zoeken naar hoe de architecturale ervaring samen met de registraties en beschrijvingen van die ervaring om te zetten naar een autonome driedimensionale entiteit. Hetzij objectmatig (met bepaling van materialiteit) of een installatie (verschillende media en aanwezigheid menselijke schaal).
In het abstracte beeld zijn de referenties naar herkenbaarheid grotendeels weggefilterd. Er blijft een autonome entiteit over, die juist vanwege zijn abstractie een bepaalde openheid bezit. Het object (of de installatie) kan bevraagd worden. Wat zou die abstractie nu kunnen betekenen op het niveau van een architecturaal ontwerp?
3: Materieel en autonoom architecturaal ontwerp
In de derde fase wordt er aan de slag gegaan met de abstracte creatie, ondersteund door de verschillende registraties. In grote mate is het de abstracte creatie die de weg gaat effenen naar een architecturaal autonoom ontwerp (of beeld). Het betreft een creatief proces dat om inventiviteit zal vragen.
De abstracte creatie is hier dus op zijn beurt een inspiratie tot verbeelding van een architecturaal ontwerp, met een focus op bijvoorbeeld specifieke materialiteit van het ontwerp, op structuur, massa, ruimtelijkheid, compositie, detail. Vraag is welke architecturaliteit je verbeeld of ‘projecteert’ op de abstactie, zonder toevoeging van een al te rigide programma.
Het architecturaal ontwerp kan in de context gedacht worden waar de architecturale ervaring werd opgedaan, maar hoe dan ook is het eindresultaat een op zichzelf staand beeld, een creatie, ook al komt er een inplantingsmaquette aan te pas. We spreken hier dan altijd van een maquette als autonoom beeld.
foto: One Man House, Thomas Schütte