Masterproef
Academiejaar 2019-20, Gent
Promotor: Laurens Luyten
doelstellingen
Het vormen van een eigen formulering van hoe het het structureel denken kan ingezet worden bij het ontwikkelen van een architecturale ruimte, waarbij je als ontwerper positie neemt in de relatie tussen de materialisatie en de beleving van architectuur.
inhoud: thema en programma
Binnen de context van deze masterproefopgave wordt Structuur begrepen als een lens waarmee Architectuur gelezen wordt naast andere lenzen zoals functie, licht, kleur, geschiedenis, schaal, materiaal, comfort,… Dit is een persoonlijke lezing die gekoppeld is aan een eigen ontwikkeld denkkader in resonantie met een culturele context.
Deze interpretatie van Structuur is anders dan een meer klassieke waar Structuur de verzameling is van de door de ingenieur berekende structurele elementen (kolom, balk, plaat,…) in een gebouw. In de hier gehanteerde betekenis heeft iedere materialisatie structurele kenmerken.
Deze Structuur-lens wordt gevormd door een eigen terminologie en een specifieke logica die voldoen aan de wetten van de natuur. Binnen de ingenieurswetenschappen is de basis gelegd voor een (gemeenschappelijk) structureel denkkader via een taal van precieze formuleringen en eenduidig gedefinieerde begrippen. Deze exacte taal is door Laurens Luyten verder uitgebreid met een meer abstracte taal die toelaat structurele archetypes en concepten in architectuur te beschrijven. Deze nieuw ontwikkelde symbolentaal expliciteert op een eenvoudige manier de essentiële structurele kenmerken van een ontwerp. Hierdoor kan in het begin van een architecturaal ontwerpproces, waar vormen en materialisatie nog onzeker zijn, reeds structurele informatie en ordening mee gegeven worden met een maximum aan architecturale mogelijkheden. Door deze informatie in het begin van het ontwerpproces te integreren, kan het ontwerp verder verfijnd worden met een garantie op structurele integriteit van het eindproduct.
De mogelijkheid om abstracte voorstellingen te maken van structurele concepten, laat toe om de architecturale vormgeving zeer vroeg in het ontwerpproces te laten sturen door structurele logica zonder zich reeds te beperken tot bepaalde materialen en/of structurele elementen zoals balken, kolommen, vakwerken, … Zo kan een ontwerp vroeg in het proces een structurele ordening opnemen, geëvalueerd worden om verder te verfijnen of aan te passen, waarbij een dergelijke abstract structureel concept kan resulteren in een veelvoud van architecturale eindontwerpen. Doelstelling bij deze ontwerpbenadering is een geïntegreerd ontwerp of wat Ove Arup Total Architecture noemt (Arup 1970).
Het ontwerpen kent een visuele handeling waarbij beelden gevormd worden als zelf-reflectief document voor de ontwerper: het neerslaan van de gedachte laat de ontwerper toe met een zekere afstand deze te beoordelen. Bryan Lawson identificeert dergelijke beelden als proposition drawings (Lawson 2004). Bij het integreren van het structureel denken in het ontwerpproces is het dus van belang om de structurele kenmerken te kunnen visualiseren in relatie met de architecturale vormgeving. Binnen deze context wordt hiervoor een abstracte structuurtaal van symbolen aangereikt. Tijdens het ontwerpend onderzoek van de masterproef evalueert de student deze taal om eventueel verder te ontwikkelen en aan te passen, of om zelf een eigen visuele structuurtaal te ontwikkelen.
Het programma en de context van het masterproefproject worden door de student opgesteld en aan de promotor voorgelegd.
timing en werking
Ter ondersteuning van het masterproefproject worden twee preludes ingericht om studenten vertrouwd te maken met het structureel denken waaruit architectuur gegeneerd kan worden.