< terug

(20-21) Publieke Ruimte en Vocatie : Zwerfruimte

Thema Publieke Ruimte en Vocatie : zwerfruimte

Master interieurarchitectuur, semester 2 (Masterproef), Gent
Karel Deckers en Lien van der Jeugt
Academiejaar 2020-21

De studie van het publieke interieur en haar vocatie richt zich op het centrum én op de rand van de discipline interieurarchitectuur. Het verdiept en verscherpt het eigen métier, zowel inhoudelijk (architectuurtheoretisch, sociaal-wetenschappelijk, methodisch, …) als ontwerpmatig (beeldend, grafisch, technisch, vormelijk…).

Tevens verbreedt ze het denk- en werkveld van de interieurarchitect en zoekt raakpunten met o.a. beeldende kunsten, architectuur, stedenbouw, antropologie, sociologie, landschapsarchitectuur,…. Hierdoor wordt het mogelijk om sterke publiek interieure ruimten te ontwerpen die zich weten te integreren in de bredere publieke context en een actieve rol kunnen spelen in stedelijke processen.

In tegenstelling tot bestaande opvattingen over de rol van interieurarchitectuur als louter inrichten van private interieurs, heeft het interieur onafwendbaar een publiek karakter. Zowel mensen, hun onderlinge relaties, interieurs van huizen, winkels, musea, de omliggende straten, onderkant van bruggen, weidse landschappen, hun (im)materiële eigenschappen (zoals geuren, klanken, geschriften..), vroeger én nu behoren tot een groter publiek goed dat voortdurend in beweging is. (Publiek) maken, publiceren omtrent interieurs en al wat er plaatsvindt, is aldus een relevant begrip dat dient te worden onderzocht.

Binnen het gegeven van Publieke Interieurs kan het subthema van Zwerfruimte geëxploreerd worden: “ Zwerfruimte is gebouwde en onbebouwde ruimte die we samen hebben geproduceerd maar dagelijks onderbenutten. Het is ruimte die op verschillende schalen overal en nergens aanwezig is. Niemand weet hoeveel zwerfruimte er precies is. In het detecteren, in kaart brengen en activeren van zwerfruimte ligt zowel een taak als een kans besloten voor de architect. Niet in ‘huisjes morsen’, maar in ontwerpen aan de herbestemming van wat er is en pas bouwen als het echt niet anders kan.” (RE-ST, 2018)

Naast dat publieke karakter van interieurarchitectuur, is er een aspect dat aan ontwerpen zelf voorafgaat. Interieurarchitectuur, al haar realisaties en haar discours is nooit vrijblijvend maar wordt in een bepaalde mate aangestuurd door een innerlijke drang of vocatie van de ontwerper om iets zinvol, fascinerend of relevant te maken en zo zijn/haar talent te kunnen ontwikkelen. Elke ontwerper heeft dus -idealiter – een innerlijke gedrevenheid om zich toe te wijden aan iets dat de aandacht verdient, denk maar aan Christo’s publieke oeuvre of Carlo Mollino’s gedrevenheid. Deze spanning tussen deze oprechte vocatie en het publiek maken is een productief mengsel om als ontwerper ‘meesterlijk’ te kunnen worden. Je wordt dus in deze studio uitgedaagd om je innerlijke motivatie scherp te stellen en dat maatschappelijk uit te dragen.

‘Publieke ruimte en vocatie’ staat in het teken van het debuteren en excelleren met een uitzonderlijke realisatie binnen de interieurdiscipline. Centraal staat het ontwerpen op schaal 1/1 in de publieke ruimte en vanuit een specifieke roeping. Opgelegde methodieken en vrije methodieken wisselen elkaar af. Zo start de student met het opstellen van een contract met de docent waarin hij of zij zijn of haar vocatie toelicht. ‘Publieke ruimte en vocatie’ stelt bovendien een pedagogisch experiment voor waarbij de docent zich afwisselend als coach en als bouwheer gedraagt.
De centrale onderzoeksvraag luidt: Op welke manier kan een persoonlijke vocatie publiek gemaakt worden? Binnen dit kader, stel je een eigen onderzoeksvraag op. Deze vocatie moet relevant zijn voor de interieurdiscipline, start vanuit een innerlijke wens en wordt publiekelijk gemanifesteerd.